dinsdag 29 april 2014

Een doodgewone moordenaar

Het was een uur of elf 's avonds toen ik hem voor het eerst zag. Het regende pijpenstelen.
Ik zat lekker in de auto met de hond achterin. Kachel aan.
Geconcentreerd op de weg in verband met mijn nachtblindheid en de vele dieren die oversteken.
Kwam eerst twee reeën tegen, althans, hun tapetum lucidum lichtte op door mijn koplampen.
Ik remde af, liet ze oversteken, gaf vervolgens weer gas bij en schakelde over in zijn vier.

Plots na een bocht trapte ik vol op de rem. Een man die half op de weg liep. Ik kon hem goed zien door zijn witte laarzen. Verder donker gekleed en een doorzichtige poncho om zichzelf te beschermen tegen de regen. Wat een gek was mijn eerste gedachte. Wie gaat er nou om dit tijdstip en met dit weer buiten lopen?
Misschien een backpacker? Nee, hij had niets geen rugtas bij zich. Alleen een stok.
Misschien een boer die eruit moest omdat één van zijn koeien aan het kalveren was? Nee, geen wei te bekennen, alleen maar dennenbomen.
Misschien iemand met een zonneallergie die moet profiteren van de nacht? Nou, nou slaan de fantasieën wel erg op hol.
Ik vervolgde mijn weg en was het al snel weer vergeten.

Totdat ik op diezelfde weg hem vele malen heel laat in de avond of 's nachts tegen kwam. Ik werd steeds nieuwsgieriger. Maar ja ik zie mezelf niet mijn raampje opendraaien en zeggen: 'Bonsoir monsieur, wat doet u hier eigenlijk?' Nee, stel dat het gewoon een viezerik is en zichzelf door mijn raampje perst (heb altijd de deur op slot) om vervolgens op mijn schoot te belanden. En ik weet niet of ik op m'n hond kan vertrouwen. Hij is jaloers als iemand aan vrouwtje komt en zou zelfs dreigen maar of hij echt zou ingrijpen... nee, daar kan en wil ik niet op vertrouwen.
Maar hoe kwam ik er dan achter?

Ik was op een dag daar in de buurt aan het wandelen met de hond. In de bossen.
De hond had duidelijk iets geroken want plots gingen zijn oren naar achteren en rende hij verder vooruit.
Ik hoorde geritsel en achter een boom zag ik een tentje staan. De hond bij me geroepen gezien je nooit weet wat er allemaal ligt en meneer een zeer nieuwsgierige snuffel heeft.
Zo hond zo baas dus ik kon het niet laten het even nader te inspecteren.
Een groen tentje, niets bijzonders, er zaten wat scheuren in die afgeplakt waren met duct tape. In het kleine voor tentje stonden twee witte laarzen en meteen ging er een lampje branden. Niet oké maar ik was inmiddels zo nieuwsgierig geworden naar die man dat ik besloot in het tentje te kijken.
Eerst goed om me heen gekeken, het enige dat ik zag waren vele dennenbomen en het enige wat ik hoorde waren de druppels die door de takken naar beneden vielen op het tentdoek.
Voorzichtig ritste ik de tent open, het muskietennet wat erachter hing had overduidelijk geen functie meer.
Ik stak mijn hoofd naar binnen en werd onpasselijk van de lucht. Vocht en zweet met elkaar gemengd. Er lag een luchtbed met een wit laken, althans, hij was ooit wit. Gele en bruine vlekken hadden de overhand en erop lag een synthetisch blauwe slaapzak. Ik zag een olielamp en wat etensresten. Er lagen wat boekjes die overduidelijk het vochtige weer niet konden waarderen.
Ook lag er een lederen portemonnee, het leer was al helemaal licht uitgeslagen en afgesleten. Voorzichtig klapte ik hem open en zag een foto van een jong meisje erin zitten en de pasfoto van de man.
Plots begon Jamie te blaffen en uit schrik gooide ik snel de portemonnee terug en vluchtte de tent uit. Buiten bleek er niet veel aan de hand, Jamie had een vuurplaats achter het tentje gevonden.
Een aantal grote stenen in een kringetje, om de vuurplaats lagen verroeste blikjes en er lagen een aantal blikken die nog dicht waren. Ik keek ernaar en kwam erachter dat zijn voeding voornamelijk uit doperwten bestond. Er hing een blouse en een spijkerbroek vol met gaten in de boom. Waarschijnlijk in een poging om het te laten drogen. Wat met dit weer onmogelijk was.
Nogal verbaasd maar mij toch ongemakkelijk voelende met de plek waar ik was besloot ik terug te gaan naar de auto met de hond. Het was al aan het schemeren en je kent zo'n persoon niet, je weet maar nooit wanneer hij terugkomt voor zijn avondmaal en als hij zich dadelijk 'betrapt' zou voelen weet ik niet wat het met hem zou doen.

Een paar weken later zag ik bij onze bar tabac het dagelijkse krantje liggen. Ik wierp er toevallig een blik op en zag ineens een koptekst staan die mijn aandacht trok. 'Zwerver midden in de nacht overreden in de Morvan'. Ik moest meteen aan hem denken en besloot het krantje te kopen en het thuis verder te lezen. Ik ging in de tuinkamer zitten en ontvouwde het krantje. In het artikel stond dat er een zwever aangereden was midden in de nacht. Hij was op slag dood en zijn identiteit was onbekend. Mensen die er in de buurt woonden kenden hem verder alleen van gezicht maar hadden geen idee wie hij was of waar hij woonde. Hij sprak nooit met iemand en kwam volgens iedereen schichtig over. Het artikel meldde dat hij al jaren gesignaleerd werd in die omgeving maar gezien hij nooit voor overlast zorgde niemand zich er druk om maakte. De man zou in eenzaamheid begraven worden gezien er geen familie bekend was.

Al snel gingen er verhalen in de rondte. Hij zou een vluchteling zijn uit een ander land hij praatte immers nooit met iemand dus was het geheid een buitenlander. Hij zou geestesziek zijn en mensen vreemd waarom zou hij anders altijd midden in de nacht wandelingen hebben gemaakt?
Het ging van kwaad tot erger. Hij was een ontsnapte gevangene waarom zou hij er anders zo onverzorgd bij hebben gelopen en zich hebben verscholen in de bossen in een tent naar het schijnt? En hij had een moord op zijn geweten. Maar wat daar de verklaring voor was... dat was gewoon zo; punt.

Nu ik wist dat hij er niet meer was besloot ik terug te gaan naar zijn tent om te kijken of ik ergens achter zou kunnen komen. Het aantal lege blikjes was gegroeid en zijn broek en blouse hingen niet meer in de boom. Zijn laarzen stonden weer in de voortent en de lucht was nog altijd ondragelijk.
Ik gooide zijn luchtbed aan de kant, doorzocht de zakken van zijn kleren die hij van de boom naar de tent verplaatst had, maar vond niets. Ik zag de portemonnee weer liggen en besloot er nogmaals in te kijken. Ik pakte de foto's eruit en op de achterkant van de foto van het meisje zag ik een klein kruisje staan met twee data's erachter. Het was overduidelijk dat zij was overleden en hem dierbaar was. In een klein vakje achter het vakje voor de pasfoto's vond ik een piepklein briefje. Waarop met kinder-handschrift geschreven stond: 'Je t'aime papa'.
Verder vond ik niets.
Geen naam.
Geen verdere persoonlijke spullen.
Ik besloot alles netjes terug te leggen voor het geval de politie het nog verder zou gaan onderzoeken. Maarja, geen haan die ernaar kraait.
Deze man, zonder identiteit, die leefde in niemandsland.
Deze man die eerder werd gezien als de vriendelijke zwerver en eindigde als de koelbloedige moordenaar.
Ook deze man had een levensverhaal net als ieder ander. Misschien was hij gescheiden en koos hij bewust voor dit leven of misschien trok hij het niet meer na de dood van zijn dochter en besloot zich terug te trekken.
Allemaal aannames die wij mensen veel te snel maken en die vaak geheel onterecht zijn.
Wat zijn levensverhaal wel was zal niemand weten.
Nu niet.
En misschien wel nooit niet.