maandag 6 januari 2014

Tijdbom

Het was een gewoon stel.
Burgerlijk noemen ze dat geloof ik.
Elk jaar op vakantie, altijd met dezelfde Alpen Kreuzer vouwwagen. Beiden waren ze dol op dat ding. Wel altijd op vakantie in eigen land. Frankrijk had volgens hen alles wat je maar kan wensen.
Waarom moeilijk doen met de taal als het ook makkelijk kan? Iets wat Fransen wel vaker denken.

Ze was eind zestig toen het noodlot toesloeg.
Een koude oktobernacht was het, ze werd rond drie uur wakker en voelde zich niet lekker. Ze knipte het bedlampje aan en graaide slaapdronken op het nachtkastje zoekende naar haar bril. Ze maakte haar man, Luc, wakker. Ze vertelde hem dat ze zich niet zo lekker voelde en dat ze beneden even wat water ging drinken. Hij knorde wat terug.
Langzaam liep ze naar beneden en ergerde zich aan de ladder die al jaren vervangen zou worden door een vaste trap. Luc had al meerdere malen beloofd de trap te vervangen, dat riep hij al toen ze beiden achterin de vijftig waren. Inmiddels beiden tien jaar rijker en beiden wat kraakbeen armer.
Met trillende benen klom ze voorzichtig de laatste treden naar beneden en liep richting keuken.
Luc schrok plots wakker van een doffe klap.
Hij wreef in zijn ogen en merkte op dat zijn vrouw niet meer naast hem lag.
Hij stapte uit bed en trok zijn pantoffels aan, klom voorzichtig de ladder af en liep richting keuken.
En daar lag ze. Naast het kookeiland. Bewegingsloos.
Hij knielde naast haar neer en schudde haar levenloze lichaam heen en weer.
Geen reactie.
Vlug pakte hij de telefoon en belde de ambulance. Met trillende stem meldde hij zijn adres en legde hij de situatie uit.
Maar in Frankrijk zijn de afstanden groot en hij wist; als hij nu niet iets zelf zou proberen zou het hoe dan ook te laat zijn.
Geen ervaring hebbende, begon hij een poging te wagen haar te reanimeren. Als een bezetene drukte hij op haar borst, probeerde mond op mond beademing. Na vijf minuten gebeurde er nog altijd niets en hij raakte in paniek. Hij ging bovenop haar zitten en pakte haar schouders beet en schudde haar krachtig door elkaar.
Wanhoop. Pure wanhoop.
Geen reactie.

Na een half uur kwamen de ambulancebroeders binnen en troffen het levenloze lichaam aan van de vrouw en een man die helemaal de weg kwijt was. Hij zat in elkaar gezakt naast het lichaam van zijn vrouw en hield haar hand vast. De broeders voelden haar pols, keken elkaar aan en schudde hun hoofd horizontaal heen en weer. Alles ging aan hem voorbij. Hij werd op een stoel gezet met een deken. Kreeg een glas water en mensen praatten tegen hem, wat en wie, dat wist hij niet meer. Hij werd naar een andere kamer gebracht maar schuivelde ongemerkt terug naar de keuken terwijl mensen bezig waren met het lichaam.
Een brancard, zijn vrouw erop.
Haar arm viel langs de brancard en een man pakte hem op en legde hem terug op haar buik. Een witte hoes met rits werd om haar heen getrokken en ze werd weggereden, langs hem.
Zijn vrouw. Slechts nog een omhulsel in een tweede, wit plastic omhulsel.
De ongelijke vloer deed het lichaam schudden en hij hoorde de zak ritselen.
'Désolé monsieur' is het enige zinnetje wat hij zich nog kon herinneren van de waarschijnlijk vele woorden die werden uitgesproken die nacht.

De begrafenis volgde.
Kinderen hadden ze niet.
Vrienden steunden hem waar ze konden maar het ging steeds slechter met Luc.
Hij voelde zich verloren en begreep er niets van.
Waar hij vroeger zo vol was van passie en liefde, voelde hij zich nu leeg en vulde deze leegte op met alcohol.
Het ging bergafwaarts. Hij stootte mensen af en sloot zichzelf op. Vrienden vonden het te moeilijk en raakte hij kwijt. Hij maakte niet meer schoon en begon allerlei dingen te verzamelen.
Vroeger heeft hij geschiedenisles gegeven en was altijd gefascineerd geweest door oude voertuigen en wapens. Het terrein begon steeds voller te raken met autowrakken, oud ijzer, jerrycans, lege flessen en banden.
Van een geliefd man veranderde hij naar de dorpsgek.
Mensen zagen hem alleen in zijn eigen tuin en een enkele keer ging hij naar de dorpswinkel voor drank en wat eten. Voor de rest zat hij waarschijnlijk alleen binnen, in de bergen afval.Gras was nog amper te zien en de voorheen prachtig aangelegde tuin was een vuilnisbelt geworden. Het prieeltje dat zijn vrouw zo mooi vond was inmiddels verroest en er hing gescheurd landbouwplastic overheen.
De verhalen over Luc werden steeds groter evenals zijn 'puinhoop'.

Mensen werden bang van hem. Hij dreigde wel eens met een jachtgeweer in de ene hand en een fles ricard in de andere.
Stond hij in zijn tuin te schreeuwen naar niets of niemand.
Hij dreigde op een gegeven moment explosieven te hebben en het hele dorp op te blazen. Hij had genoeg van iedereen en alle leugens. Politie werd niet ingeschakeld omdat het altijd bij loze bedreigingen bleef en iedereen hem niet nog meer op de kast wilde jagen. Hij had immers al genoeg meegemaakt en het laatste wat ze wilden was een zeventiger de gevangenis in sturen. Iedereen was 'fou' volgens hem. Hij besefte helaas niet dat hij zelf iedereen had afgestoten en anderen beseften niet dat ze hem meer hulp hadden moeten bieden.
Waar het moeilijk werd namen mensen al snel de benen en kozen voor de makkelijke weg. Maar die weg hoeft niet altijd de beste te zijn. Zo liet deze situatie zien.

Luc kwam na een aantal weken plots verdwenen te zijn net zo plotseling weer thuis met een kunstbeen. Hoe en wat er was gebeurd wist niemand.
Zo kreupelde hij nog jaren met een zwarte wandelstok door de tuin, hij had inmiddels geen tand meer in de mond en was vrijwel onverstaanbaar.
Soms lag hij buiten te slapen bij een autowrak met een fles drank naast hem.
Mensen keken hem na en als hij hen aankeek keken zij weer weg.
Hij verbitterde steeds meer en zat gevangen in zijn eigen gedachten, in zijn eigen lichaam en in zijn eigen puinhoop.

Een erg koude decembernacht werd Luc wakker. Zijn hoofd tolde en hij had enorme hoofdpijn. Hij kwam van zijn smerige matras en er vielen blikjes en vuile was op de grond van het bed. Op kunst- en blote voet schuifelde hij richting het gat in de vloer. Door een doolhof van kranten, flessen, lege verpakkingen en etensresten.
Hij wilde even wat water drinken en een aspirine innemen en zette zijn voet op de eerste trede van de nog altijd niet vervangen ladder. Verslapt en nog half dronken viel hij achterover en bleef met zijn voeten haken achter een trede waardoor zijn kunstbeen van zijn lijf slingerde en met een klap op de grond viel.
Hij hoorde een keiharde knak en voelde een enorme scheut door zijn lijf en hij wist; enkel gebroken. Hij schreeuwde het uit en donderde naar beneden. En daar lag hij.
Hij kon geen kant op, zijn kunstbeen kon hij niet bereiken en hij had vreselijke pijn.

Vele weken later werd hij pas gevonden.
De buren vonden dat het nogal stonk als ze voorbij zijn huis liepen en waren bang dat hij weer eens met chemicaliën bezig was. Voor de zekerheid stuurde ze er toch even een politieman op af om een kijkje te nemen wat hij allemaal aan het doen was. Dorpbewoners zelf durfden niet meer op zijn erf te komen gezien zijn wispelturige gedrag en zijn dreigingen met explosieven.
Binnen trof de politieagent een ontbindend lichaam aan onder de trap.
Het zou een langzame dood zijn geweest. Uitdroging, verhongering, zelfbevuiling en niet te vergeten in de koudste maanden van het jaar.

Het huis heeft jaren te koop gestaan. Alle rotzooi is gebleven waar het was. Vrijwel nooit een kijker.
Was er een kijker dan werd hij door de buurtbewoners ingelicht dat de geest van de 'gek' er nog wel eens zou kunnen zitten en dat er explosieven in het huis zouden zijn. Geen kijker die daar ooit naar binnen ging.

Tot er op een dag een stel kwam kijken die van de makelaar gerust alleen een kijkje mochten nemen (sleutels waren er niet meer en de boel stond gewoon open of was vergaan).
Ze zagen mogelijkheden en hadden weinig geld. Gezien het huis onverkoopbaar leek is het aan dit jonge stel verkocht voor acht duizend euro. Ze waren helemaal gelukkig en begonnen met puin ruimen.
Weken later en zeven containers met afval verder hadden ze bijna alle rotzooi opgeruimd. Buiten was bijna alles weg en binnen deden ze de laatste kamer.
Plots ontdekte ze een deur.
Met grof geweld werd deze opengemaakt en beneden bleek nog een volledige kelder te zijn. Vol met dozen. Velen leeg, maar in een aantal troffen ze vrouwen kleding aan, boeken en foto's. Van Luc en zijn vrouw.
Ze belden de makelaar en die had geen idee dat er een kelder onder zat. Een aangename verrassing voor het jonge stel.
Na ook die spullen, die ooit van onschatbare waarde waren geweest voor de vorige bewoners en nu werden gezien als rommel, te hebben weggegooid was het huis leeg.

Met de nieuwjaarsborrel maakte het stel kennis met de buurtbewoners en kregen alle verhalen te horen. Ze schrokken ervan maar waren blij dat ze het niet wisten.

Explosieven zijn nooit gevonden. En het stel begon langzaam het huisje eigen te maken.
Op een gegeven moment wilden ze de tuin onder handen nemen, er moest immers nieuw gras worden gezaaid na al het puin wat het kapot had gemaakt en ze wilden graag een moestuin aanleggen.
Het was een flinke tuin en alles was door de natuur overgenomen. Bosjes waren enorm dicht begroeid.
Tijdens het snoeien kwam het stel plots iets tegen. Zwart landbouwplastic met een paar bakstenen erop. Er zat iets groots en rechthoekigs onder.
'Nou die gek heeft klaarblijkelijk nog één laatste verrassing voor ons achtergelaten' was de reactie van de jongeman.
Ze knipten de doorns en takken weg en trokken het zeil eraf.
En troffen aan: de Alpen Kreuzer vouwwagen.



1 opmerking: