dinsdag 10 september 2013

(on)geloofwaardig

Uit de VVV liep ik even naar boven, naar de kathedraal.
Ik had er gesolliciteerd en bedacht me hoe ik in godsnaam mensen zou moeten gaan rondleiden als bijvoorbeeld gids door de stad. Ik verdwaal al in mijn eigen woonplaats.
Met autorijles dacht ik in Hengelo te zijn terwijl ik in Enschede was. Vanuit Zeist moest ik een keer terug naar huis, ik was zoals gewoonlijk weer verdwaald en belde mijn vriend op (en nee ik had alleen een uitgeprinte route) 'Amersfoort moet je aanhouden!'. Vervolgens belde ik weer toen ik in centrum Amersfoort stond. Tsjah, met dat soort dingen ben ik gewoon echt dom. 
Ik denk dat als ik gids zou zijn je wel de meest bijzondere plekken van de stad zou zien, ik zou er nog onzin verhalen op kunnen bedenken ook. 

Eenmaal boven bij de kathedraal besloot ik er maar eens in te gaan. Religieuze gebouwen en dan in het bijzonder kerken, ik heb er echt helemaal niets mee. Sterker nog, ik heb een enorme afkeer er tegen. Het liefst ga ik ze uit de weg. Ben ik erin wil ik er zo snel mogelijk weer uit. Het beangstigd me en ik krijg hele nare gevoelens over me heen als ik in een kerk loop. En waarom? Geen idee.
Ik liep daar en bedacht me dat daar ook rondleidingen vanuit de VVV werden gegeven. Oeps, nooit bij nagedacht. Dat zou een drama zijn. Ik moet dan met een bouwhelm die kerk in omdat ik er altijd van overtuigd ben dat er beelden of misschien zelfs wel het hele plafond van de kerk op mijn hoofd valt. Ik voel gewoon dat ik er niet gewenst ben. 

Na een aantal minuten weer buiten zag ik in de verte een fontein staan. 
Met nog de nekharen overeind ging ik er eens rustig zitten. Ik draaide me om en zag een aantal muntjes in de fontein liggen. Wat zouden al die mensen hebben gewenst? 
Zouden ze hun wensen uitspreken voor een ziek familielid? Of voor een nieuwe auto? Tsjah, wensen zijn divers dus het kan allemaal. 
Ik pakte een muntje uit mijn zak en wreef er wat overheen, glimmend was die. Een Franse euromunt.
Diep in gedachten verzonken word ik ineens verstoord door opvliegend stof en grind. 
Er staat een oudere man voor me. Ik gok hem op zestig plus. Zwart lederen schoenen, crèmekleurige ribbroek, wit met donkerblauw geruit shirt aan. En een volle bos grijs haar. 
'Je peux?' zegt hij tegen me.
Ik wijs naast me dat het me niet boeit dat hij naast me wil zitten en besluit verder te staren naar de munt en de grond. 

'Mooie kerk hè? Ik ben een gelovig man, heb zojuist nog een kaarsje aangestoken'.
Weer uit mijn staar moment gehaald ben ik de beroerdste niet en besluit maar wat terug te zeggen, ik fungeer immers wel vaker als praatpaal of amateurpsycholoog dus vandaag kan er ook nog wel bij.
'Tsjah, best wel, ik vind kerken een beetje eng... voor wie als ik vragen mag?'
'Mijn vrouw, ze is alweer zes jaar geleden overleden. Kanker. Vreselijke ziekte, echt vreselijk. Het is maar goed dat we elkaar straks weer zien, dan is alles beter.'
'Straks?'
'Ja, in de hemel natuurlijk! Waar anders... de plek waar iedereen gelijk is en iedereen gelukkig en vooral, volmaakt... ben jij niet gelovig?'
'Nee, ik heb er echt niets mee.' 
'Wat jammer voor je.'
'Nee hoor, zo ervaar ik dat totaal niet. Wie wil geloven moet dat zelf weten, ik heb er niets mee, ik wil er ook niet mee lastig gevallen worden en ik wil er al helemaal niet aan mee doen'.
'Wat ben jij haatdragend! Wist je wel dat God heel veel liefde geeft en liefde is? Je leven zou er een stuk mooier uit kunnen zien als je Hem in je hart zou sluiten en je weet dat je later ook eerder kans maakt op een plekje in de hemel. Want niets kan tippen aan daar!'.

Ik begon de man een beetje zat te worden.
En besloot maar eens hem te gebruiken als biechtstoel.

'Het spijt me om te zeggen maar als God liefde is, waarom worden er dan oorlogen om hem of opvattingen over hem gevoerd? Als hij liefde is waarom mag je dan niet scheiden in bepaalde geloven ondanks dat je dood en dood ongelukkig bent? Waarom worden dingen je vergeven als je het opbiecht of je spijt betuigt terwijl je er diep in je hart geen drol van meent? Als hij liefde is waarom word er dan met de hoed rondgegaan bij een begrafenis en zie ik vervolgens Bose surroundsystem boxen in de kerk hangen? En wat te bedenken dat als sommigen wel in de hemel, paradijs, hiernamaals of hoe je het ook wilt noemen komen en anderen van je familie niet omdat die zogenaamd niet 'goed' waren, dan is dat toch ook geen hemel meer?
Daarbij, ik moet er niet aan denken dat ik sommige mensen terug zou zien. Laat ze alsjeblieft weg blijven zeg!
En hij zou er voor iedereen zijn; weet u hoe lastig het voor hem is met een voetbalwedstrijd? Beide partijen slaan een kruisje of kussen een ketting en kijken naar de hemel. Wie moet hij nou kiezen?
Nee kom niet met verhalen als deze meneer daar ben ik klaar mee.'

De man had gigantische ogen en zat op zijn lip te bijten, overduidelijk geïrriteerd. 

'Ok, goed, daar kan ik geen antwoord op geven. Maar jij gelooft dus niet in God?'
'Ik geloof wel degelijk in een hoger iets, ik weet zeker dat er meer is tussen hemel en aarde en dat er iets is dat dit alles heeft gecreëerd, dat er meer is na de dood kan ik alleen maar op hopen en ik geloof dat ook wel. Alleen ik voel mij niet thuis in een geloof, ik heb denk ik van allerlei geloven een beetje. Daarvoor hoef ik geen bijbel te lezen of naar een kerk te gaan, waarom worden die trouwens altijd zo grauw gemaakt, dat maakt kinderen bang! (en mij ook), weet u waar ik wel vrolijk van word? Tibetaanse boeddhistische tempels, geweldig al die kleuren!' 
Hij keek ietwat verward door mijn geratel en begon over hoeveel steun zijn vrouw aan het geloof had gehad gedurende haar ziekte. Ik vertelde hem dat ik dat ook prachtig vind aan een geloof dat je er steun aan kán vinden. Dat je daar nog kracht uit kan halen. Ik zou het niet kunnen maar het is mooi dat een ander dat wel kan. Ik vertelde hem dat er een Nederlandse cabaretier is die het heel mooi verwoordde in één van zijn columns; 'Geloof is een stok om op te steunen en niet om mee te slaan', aldus Youp. 
En zo ervaar ik het ook.

Hij keek naar mijn hand. 'Wat heb je daar?'
'Een muntje, misschien wel voor in de fontein'.
'Dat is bijgeloof, dat soort onzin geloof je toch niet? Waarom zou een muntje jouw wens uit laten komen?'
'Dat weet ik, ik vind het gewoon een mooi symbolisch iets'. Ik wees naar de ketting met het kruisje dat hij om zijn nek had hangen. 'Ik zeg u toch ook niet dat ik het belachelijk vind dat u een lijdensweg om uw nek hangt en dat vereert? U vindt het ook een mooi en symbolisch iets. Ik laat u in uw waarde doe dat bij mij dan ook.'

Ik pakte een sigaret, ik stak hem aan en de man keek des duivels.
Hij hoefde niets te zeggen ik kon het zo van hem aflezen.

'Meisje ik moet naar huis, mijn hondje moet nog worden uitgelaten, ondanks dat je eigenwijs bent vond ik het toch leuk om met je gepraat te hebben. Maar druk die peuk uit alstjeblieft daar redt je jezelf al een beetje mee.'
'Meneer, ik vond het ook leuk. Ik heb van u iets geleerd. Dat je niet moet wachten op later, het gaat om het nu. Er is er maar één die in je hart kan kijken en dat is diezelfde persoon of gedaante waar u het de hele tijd al over heeft. U heeft het over de hemel, dat die zo mooi is... ik ben zo blij dat ik al in de hemel leef. Ik voel mij hier op mijn gemak, ik geniet elke dag van het uitzicht en de bergen en ja, soms onder het genot van een sigaret of een glas alcohol, maar wat boeit het. Ik geniet en is dat niet waar het allemaal om draait? Dat wij genieten van het leven dat ons is gegeven? Ja bedankt meneer u had helemaal gelijk; ik heb niets meer te wensen.'

Ik sta op, kijk achterom en stop de munt weer terug in mijn zak.
Gebedsvlaggetjes

1 opmerking: